Hoe praat ik met mijn puber?

Hoe praat ik met mijn puber?

Wanneer je kleintje ineens niet meer zo klein is, maar als puber steeds zelfstandiger zijn pad kiest, verandert ook jouw rol als ouder. Aan de ene kant wil de gemiddelde puber zo min mogelijk met zijn ouders te maken hebben, anderzijds hebben ze je in deze verwarrende periode misschien wel meer nodig dan ooit. Aan jou om uit te vinden hoe je daarmee omgaat. Hoe kun je nu toch nog een normaal gesprek voeren met je puber?
We geven je graag een aantal tips.
 

Praat MET, niet TEGEN je puber

1. Luisteren

Vaak zit jouw hoofd al helemaal vol met de dingen die je tegen je zoon of dochter wilt zeggen. Dan kun je dus niet meer luisteren. Als je een goed gesprek wilt, moet je van tevoren zorgen dat je hoofd leeg is en dat je zonder oordeel gaat luisteren naar wat je kind je zegt. Houd je eigen mening voor je en geef hem de tijd zijn verhaal te doen, zonder dat je steeds inbreekt. Niet makkelijk, maar de enige manier als je wilt dat je puber met je in gesprek gaat. 

2. Stel neutrale vragen

Neutraal betekent niet koud of afstandelijk. De kunst is om vragen te stellen die je kind stimuleren om verder te vertellen. Dat kan ook betekenen dat je suggesties doet: is het dit? Of is het dat? Maar pas op dat je niet gaat psychologiseren. Een puber hoeft van jou niet te horen wat hij voelt, denkt en mankeert. Voor je het weet draait hij de knop om en is de verbinding verbroken.

3. Maak van een gesprek geen verhoor

Bedelf je kind niet onder een spervuur aan vragen. Dat ervaren pubers als een verhoor. Beter is: bevestigend hummen en hoe-vragen stellen. Een vraag als ‘hoe was dat voor jou?’, klinkt voor veel ouders gekunsteld, maar levert vaak wel verrassende antwoorden op. Soms krijg je dingen te horen die je niet zo leuk vindt. Stel je bescheiden op. Gesprekken over pijnlijke onderwerpen lopen vaak stroef omdat je puber zich afvraagt wat je van hem zult vinden als je het hele verhaal hebt gehoord. Hoe neutraler je reageert, hoe veiliger hij zich voelt. Kom niet direct met adviezen en oplossingen. Hoe goed bedoeld ook, de boodschap is: ik weet het beter. En daar zijn pubers allergisch voor.

4. Vermijd dubbele boodschappen

In veel ogenschijnlijk vriendelijke vragen zit een eis verstopt. ‘Wil jij de tafel dekken?’. ‘Heb ik geen zin in, ik zit net lekker te computeren’. ‘Nou zeg, ik ben druk met eten koken. Dat kun je best even doen’. Dat was dus geen vraag, maar een eis. Als je je kind een vraag stelt en bereid bent om zijn nee te accepteren, is de kans groter dat hij ja zegt. Iets zelf bepalen vinden pubers veel leuker dan van alles moeten. Het moet natuurlijk geen trucje worden om je zin te krijgen, dat heeft je kind feilloos door.

5. Maak gebruik van zijn oplossend vermogen

Wat ouders ‘afspraken’ noemen, zijn vaak opgelegde regels, verpakt in een democratisch jasje. Want vragen of je kind het ergens mee eens is, wil nog niet zeggen dat het een gezamenlijke afspraak is. Dan zeggen ze vaak ja om van het gezeur af te zijn en doen vervolgens waar ze zin in hebben. Als je een probleem aansnijdt en aangeeft wat jij belangrijk vindt, is de volgende stap dat je aandachtig luistert naar de gevoelens en argumenten van je kind. Spreek hem vervolgens aan op zijn vermogen om het probleem op te lossen. ‘Wat ga jij hieraan doen? En wat zou je willen dat wij doen?’. Dan voelt hij zich serieus genomen. De kans is groot dat hij met een voorstel komt en dat jullie er samen uitkomen.

6. Spreek je puber aan op zijn gedrag

Een veel voorkomende fout is dat ouders in hun boosheid allerlei eigenschappen van hun puber bekritiseren. ‘Nou ben je weer te laat thuis. Jij bent onbetrouwbaar en denkt nooit aan een ander’. Met zo’n aanval op zijn persoon kan je puber niets. Spreek hem liever aan op zijn gedrag. Zeg gerust dat je je boos en teleurgesteld voelt, omdat hij zich niet aan een afspraak houdt. En vraag vervolgens: ‘Hoe ga je dat oplossen?’.

7. Stel grenzen

Straffen helpt vaak niet, zeker niet bij jongeren van 15, 16. Is je kind het niet eens met de regels? Dan moet hij die regels aan de orde stellen. Zo geef je hem verantwoordelijkheid. Dat wil niet zeggen dat hij altijd gelijk moet krijgen. Soms moet je als ouder gewoon een grens stellen. Ga dan niet eindeloos argumenteren. Zeg gewoon: ‘Wij zijn je ouders en we vinden dit belangrijk Punt’. Houd rekening met tegenwerking en verzet. Maar bedenk ook dat de meeste pubers blij zijn als hun ouders grenzen stellen, al zullen ze dat natuurlijk nooit hardop zeggen.

8. Geef vertrouwen

Ouders vinden vaak dat hun kind vertrouwen moet verdienen. Maar pubers willen liever eerst vertrouwen krijgen en dan bewijzen dat ze het waard zijn. Dat is een eeuwige bron van spanning. Pubers móeten kunnen experimenteren, leren zich zelfstandig te bewegen. Maar als ouder mag je best laten weten dat je dat lastig vindt. Benoem het gewoon: ik moet leren om ouder van een puber te zijn en je niet steeds maar te beschermen. Je puber waardeert het enorm als jij je kwetsbaar opstelt. 

9. Verwacht niet dat je kind alles vertelt

Accepteer dat je kind niet alles met je wil bespreken, dat hoort erbij. Je bent z’n ouder, geen vriend of vriendin. Afstand is belangrijk voor een puber die zijn eigen identiteit moet opbouwen. Intimiteiten delen doe je met leeftijdgenoten. Dat geldt voor pubers én voor ouders. Ook liegen hoort er helaas een beetje bij. Realiseer je dat pubers niet voor niets liegen. Vaak willen ouders liever gerustgesteld worden dan horen hoe het echt zit.

10. Wees niet beledigd

Pubers vinden het heerlijk om hun mening te uiten en uitgebreid te discussiëren. Luisteren naar de mening van hun ouders is een ander verhaal. ‘Dat boeit niet’. Maak je daar niet boos over, wees liever blij als je kind zegt dat wat jij vindt hem geen bal interesseert. Dat betekent dat hij openstaat voor andere meningen dan die waarmee hij is opgegroeid. Je zult merken dat hij later toch weer dicht bij jouw mening uitkomt.

11. Vergeet niet te lachen

Praten met pubers gebeurt vaak serieus, op het randje van stress en strijd. Ouders en pubers mogen elkaar best plagen met minder gezellige gewoontes en eigenschappen. Pubers kunnen dat heel goed hebben, vooral jongens. Humor en een beetje provoceren halen de scherpe kantjes eraf.
 

Bron: J/M Ouders